donderdag 26 september 2013

De muur van Parijs

Vandaag in hard//hoofd
Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre


La Zône. Zo noemde men vanaf  eind 19e eeuw het gebied direct buiten de stadsmuren van Parijs. Het was officieel een schootsveld, maar het Pruisische beleg van 1870-1 had duidelijk gemaakt dat de muur niet hielp tegen mortieren en twee decennia na de bouw al militair achterhaald was. Het was de tijd van de eerste grote immigratiegolven: berooide Belgen en Italianen streken er neer in illegale woningen, tussen de hoeren en voddenboeren. Ook nadat de muur in de jaren ’20 was afgebroken en vervangen door een nieuwe ring boulevards, bleef het schootsveld terrain vague. Surrealisten trokken naar ‘de vlakte van Saint-Denis’ om er fabrieken en slachthuizen te fotograferen.

Sinds de jaren 70 loopt daar een nieuwe muur:  de Parijse rondweg, de Boulevard du Périphérique. Begonnen in 1960, geopend in 1973, vier rijbanen breed, 35 kilometer lang, met 34 op- en afritten die nog steeds ‘poorten’ heten. Vanwege het altijd drukke verkeer ligt de maximumsnelheid er niet hoger dan 70. De Périphérique is tevens grotendeels de administratieve grens van de gemeente Parijs; daarbuiten begint de Banlieue.

vrijdag 20 september 2013

Historicist facebook

Professional deformation joke. For those that don't get it, here's also an earlier blog post about the phenomenon.


woensdag 18 september 2013

Over Coolness en Walging

vandaag in hard//hoofd


Als ob einem die Augenlider weggeschnitten wären. Zo omschreef romantisch dichter en toneelschrijver Heinrich von Kleist de indruk die het schilderij Mönch am Meer (1808-10) van Caspar David Friedrich op hem maakte. (Of liever gezegd, hij voegde dat als redactionele aanpassing toe in de recensie van Clemens von Brentano, waarop Brentano zich van de tekst distantieerde.) Het zeegezicht was zo rauw en leeg, dat je er van wilde wegkijken maar er tegelijkertijd in gezogen werd. Alsof je oogleden waren weggesneden.

Twee eeuwen later is het moeilijk je in Kleist in te leven. Het is gewoon een wat leeg bruinblauwig zeegezicht met een nietige figuur op de voorgrond. Net als Friedrichs Eismeer (1823-24), het hoofdaltaarstuk van de romantische cultus van het sublieme, dat gestrande schip tussen grillig krakend ijs: dat is nu gewoon een restaurantposter. We hebben het wel eens heftiger gezien.


 Het Van Abbemuseum presenteert op dit moment een tentoonstelling van animaties en strips die “grenzen opzoeken”. In één van die strips, opgeblazen tot muurbreed formaat, is te zien hoe een naakte zwarte vrouw een blanke man vastbindt aan een paal, hem neemt, doorsteekt met een dolk, castreert, blind maakt en verminkt achterlaat. “Jakkie”, zei mijn gezelschap nadrukkelijk. Ikzelf werd er ook niet blij van, maar ik probeerde een professionele coolness aan te nemen, want wie van hedendaagse kunst houdt moet ruimdenkend zijn. Gelukkig was er twee zalen verder een liefdevolle gender-ambigue video waarop een verschrikkelijke sneeuwbaby het gezichtshaar van de verschrikkelijke sneeuwvrouw[/man?] wegknipt en door haar[/hem?] gezoogd wordt. Je kunt de seksegrenzen ook vreedzaam overschrijden.

maandag 9 september 2013

Affectief burgerschap

Illustratie voor Waterstof #67

Een boomdiagram uit 1817

Gisteren op Shells and Pebbles


Soms is facebook nuttig bij je onderzoek, en niet alleen als afleiding. In december postte ik een schema uit Johannes Kinkers Inleiding tot eener wijsgerige algemeene theorie der taalen (1817), met als toelichting: “Universal Grammar or something like it as it was in 1817”. Een bevriende linguïst reageerde: “Stuk leesbaarder dan die rare boomstructuren van Chomsky”. Toen viel bij mij het kwartje. Dit schema is ook een boomstructuur.

En dat is best opmerkelijk, want boomdiagrammen worden vooral geassocieerd met de generatieve taalkunde van Noam Chomsky, die met Syntactic Structures (1957) en Aspects of the Theory of Syntax (1965) wellicht de laatste wetenschappelijke revolutie in de geesteswetenschappen heeft veroorzaakt, en in elk geval de taalkunde totaal heeft veranderd en decennialang gedomineerd. Chomsky heeft die boomdiagrammen weliswaar niet uitgevonden, maar ze wel algemeen gangbaar gemaakt.[1] Dus wat doet een boomdiagram in de “Gedenkschriften, in de Taalkunde, van de Derde Klasse van het Koninklijk-Nederlandsche Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten”?



Gaudeamus, 2013 (5): Bij het verlaten

De Koene Ridders / Looptail, Zijdebalentheater, 8 september


Tobias Klich heeft de Gaudeamus Prijs gewonnen. Hij deed dat met Grüntrübe Ritornelle beim Verlassen des Territoriums, een solo voor elektrisch versterkte gitaar met twee lepels erdoorheen gestoken, door hemzelf uitgevoerd op vrijdagavond in Vredenburg Leeuwenbergh. Uitgerekend die avond was ik er niet bij. Op grond van de opname lijkt het me geen onterechte keuze: waar veel van het genomineerde werk mooi maar inwisselbaar was, onderscheidt Klich zich door een eigenzinnige compositie met een sterk performance-element die bij uitstek door hemzelf uitgevoerd moet worden. Het is ook een moedige keuze van de jury voor een stuk dat ergens halverwege compositie en geluidskunst zweeft – bepaald geen vanzelfsprekendheid bij een componistencompetitie.



Gaudeamus 2013 bood in vergelijking met voorafgaande jaren weinig spektakel. Er waren geen overweldigende audiovisuele totaalconcepten zoals de concerten van Hexnut en Barbara Lüneburg in 2011, geen bombastische ambitieuze werken van jonge componisten zoals eerder Alaska van Konstantin Heuer en Tesla van Raffaele Grimaldi, geen theatraal delirium zoals To the left van Sergey Khismatov. De beide eervolle vermeldingen van 2013, Emre Kaleli en Abel Paül, zijn eerder voor sympathiek werk.

vrijdag 6 september 2013

Gaudeamus, 2013 (4): Opnieuw het onverwachte

Moscow Contemporary Music Ensemble e.a.: The Night of the Unexpected
Tivoli, Utrecht 5 september


The Night of the Unexpected is internationaal gegaan. Eerdere edities van het minifestival hadden al pitches in Londen, Budapest, Hannover en Huddersfield; dit jaar wordt de Night, met een grote rol voor het Moscow Contemporary Music Ensemble, twee avonden achtereen opgevoerd in Moskou. De formule van NOTU is simpel: je maakt geen genre-onderscheiden en programmeert aangesloten korte voorstellingen door de hele zaal heen. Geen stoelen, geen onderbrekeningen en zo min mogelijk stasis. In Nederland zijn er ondertussen andere grensoverschrijdende avonden en festivals voor alles wat innovatief is, zoals Todays Art in Den Haag en recent het Discovery Festival en de Contemporary Art Club-avonden in Trouw Amsterdam, die bovendien ook beeldende kunst en mediakunst incorporeren; maar geen daarvan heeft zo’n kernachtig concept en zoveel ‘eenheid in verscheidenheid’ als de Night of the Unexpected.

Foto: Herre Vermeer

NOTU bestaat nu tien jaar als subfestival binnen de Gaudemus Muziekweek, en de vraag dient zich als vanzelf aan: hoe unexpected is de Night nog? Op de programmering van dit jaar komen, anders dan voorafgaande jaren, geen funkpsychedelische basgitaristen of experimentele deejays en maar een halve noiseband voor – en die halve noiseband is van Yannis Kyriakides die Griekse rebetika-liedjes vervormt. Nou is dat laatste een fantastisch project en is onverdunde noise niet echt mijn ding, maar deze editie van NOTU begint toch wel op andere hedendaagse concerten te lijken. Deels komt dat ook doordat de hedendaagse concertpraktijk de afgelopen tien jaar niet heeft stilgestaan: steeds meer nieuwe ensembles van na 2000 presenteren zichzelf als band, de Vlaamse ensembles BL!NDMAN en Champ d’Action hebben het continue concert tot uitgangspunt in plaats van uitzondering gemaakt, de elektrische gitaar heeft opmars gemaakt en de elektronische beat is ook steeds vaker te horen. Afgelopen vrijdag nog was in Roodkapje in Rotterdam een experimentele avond met een continu concert van Custom Made Music en een techno-meets-hedendaags project van Looptail, waarbij de 128 bpm beat bleef doorlopen terwijl steeds nieuwe stukken daarop inhaakten. Een DIY Night of the Unexpected in het klein.

donderdag 5 september 2013

Gaudeamus, 2013 (3): Cirkels en laagjes

Moscow Contemporary Music Ensemble, Vredenburg Leeuwenbergh
Slagwerk Den Haag | Alexandre Esperet | Emmy Storms, Geertekerk
Utrecht, 4 september


Laten we met het einde beginnen. Violin Concerto for Emmy Storms and percussion players van Maxim Shalygin is een fantastisch en verwarrend werk. Het eerste deel is van een tijdloze, tegelijk klassieke en actuele, serene schoonheid van het soort dat je beschrijft in versleten metaforen en pathetische bijvoeglijk naamwoorden. De slagwerkers, vijf in getal, zijn in dit eerste deel weinig meer dan een soort resonatoren voor de viool, die met de strijkstok op de marimba de tonen van wat extra accent en inkleuring voorzien. En wat voor inkleuring. De solo viool wordt er een soort van zeskoppig instrument door, dat de ruimte vult op een manier zoals electronica dat niet had kunnen doen. Als Shalygin die louange een half uur had laten voortduren had iedereen dat prima gevonden. Maar dat had Maxim verleden jaar al gedaan, met de 25 minuten durende vioolsolo Letters to Anna, ook door Emmy Storms. Dus dat deed hij niet.

In plaats daarvan wordt plotseling een nieuw deel ingezet, met pizzicato op de viool en trommelstokjes op de marimba’s. En daarna iets met een hoger ritme en koeienbellen. Daarna een stoot ruis, en daarna iets met gongs. En daarna steeds sneller opeenvolgende delen, soms virtuoos, soms grenzend aan kitsch, soms terugspringend naar eerdere delen. Alsof je in Bohemian Rhapsody beland bent. Het is een moedige keuze, zoveel schoonheid kapot te maken – als Ai Weiwei die een antieke vaas kapot gooit. En het schept, juist door die onsentimentele ingreep, een sentimenteel verlangen terug naar het begin. Dat maakt Violon Concerto memorabel en verwarrend.

Het theater kijkt terug

Vijf paragrafen over toneel en representatie

Eerder vandaag in Theaterschrift Lucifer 14.
Daar ook een uitgebreidere versie van mijn eerdere stuk over Eigentijds Maniërisme, en een gesprek over theater en representatie met mijn aanwezige deelname.



I.

In deel III van Modern Painters (1856) introduceert de Engelse criticus John Ruskin het begrip pathetic fallacy: het toeschrijven van gevoelens, intenties, gedachten en dergelijke aan dingen. Rilke bouwde zijn hele poëtica rond dat soort omkeringen: ‘Da ist keine Stelle, die dich nicht sieht’; ‘so, wie selber die Dinge niemals innig meinten zu sein’. De ‘visual theorist’ James Elkins voert die metafoor tot in het extreme door in The Object Stares Back (1996): hij beschrijft kijken als een interactief proces, waarin het bekeken ding zich opdringt aan de kijker. Het ding kijkt terug.


Theater is evenzeer gebouwd op zulke projecties: je schrijft de intenties, twijfels en handelingen van een fictieve ‘Hamlet’ toe aan een figuur op het toneel. Het verschil is dat deze Hamlet wordt uitgebeeld door een mens van vlees en bloed, die van zichzelf al gedachten en intenties heeft, en die ook letterlijk terugkijkt. Zelfs theater dat de illusie wil doorbreken – en dat is vrijwel alle theater sinds Beckett en Brecht – bedient zich van zulke projecties. Er kan geen Verfremdungstheater zijn zonder enscenering, en Laura van Dolron moet verdomd goed acteren om zichzelf te spelen.


woensdag 4 september 2013

Gaudeamus, 2013 (2): Doe het zelf

Custom Made Music / Ensemble Modelo62
RASA, 3 september

Hoeveel verschil maakt het waar je iets hoort? Vrijdag was ik bij een concert van Custom Made Music in Roodkapje, een galerie met beatkelder in Rotterdam. Vandaag hoorde ik hetzelfde concert in RASA in Utrecht, niet het meest concertgebouw-achtige theater maar beslist geen underground. Vanzelfsprekend is in RASA het licht mooier, het geluid beter en de regie strakker, en dat kan het verschil maken tussen een veredelde try-out en een theatrale gebeurtenis. Maar Custom Made Music heeft juist een hoge mate van Do It Yourself-mentaliteit die beter in een undergroundkelder past, al brengt het werken met live electronica en nonconventionele speelwijzen wel een aantal minimum-eisen mee qua technologie en qua aandachtig luisterend publiek. Het is daarmee, zoals wel meer nieuwe initiatieven in de hedendaagse muziek, ambigu tussen de concertzaal en de projectruimte.



Custom Made Music is het initiatief van een groep studenten KunstMediaTechnologie (KMT) aan de HKU-dependance in Hilversum. “We hebben bij KMT geen eindexamenconcert, dus organiseren we het zelf maar”, aldus oprichter Gagi Petrovic. Dat sluit aan bij wat ze individueel toch al doen: hun eigen instrumenten maken (variërend van een eensnarige golvengenerator tot een interactief vingerdoolhof), een huis-tuin-en-keuken-gamelan bouwen op een oude pick-up, jammen met live electronica. Hun gigs zijn kleinschalig van opzet, een aaneenschakeling van solo’s en duo’s, waarbij het publiek geacht wordt tussen de musici rond te lopen. Dat kun je in Roodkapje doen of in RASA, dat maakt wel verschil qua sfeer en production values maar het wordt er niet een wezenlijk ander concert van. Het gekke elektronische wonderdoosje van Roald van Dillewijn komt met meer speakers beter tot z’n recht, Dianne Verdonk is in RASA opeens slecht bij stem, maar dat zijn eigenlijk details. De vraag is vooral, wat als je op grotere schaal gaat werken? Ben je dan veroordeeld tot theaters met hun betere theatertechniek of juist tot site-specific installaties in loodsen en projectruimten waar je meer je gang kunt gaan?

dinsdag 3 september 2013

Gaudeamus, 2013 (1): De terugkeer van het nieuwe

ASKO|Schönberg en VocaalLAB, Geertekerk, 2 september


Nochmals, bitte, nochmals! De frase komt uit een interview met Hanns-Georg Gadamer, niet lang voor zijn dood, die mijmert over een concert dat hij 85 jaar daarvoor had bijgewoond in Breslau. Het had het motto van de eerste dag van de Gaudeamus Muziekweek kunnen zijn. Weliswaar bestaat de programmering hoofdzakelijk uit premières en recent werk, maar al die nieuwe of recente werken zijn op een bepaalde manier een reactie of teruggreep op iets ouders.

Foto: Herre Vermeer

Dat begint al op dag 0. Bij wijze van voorproefje organiseert Gaudeamus tijdens de Uitfeesten kleine concerten in Museum Speelklok, daarbij afgewisseld door een andere instantie die iets doet met kinderen en André Hazes covers. Thomas Bensdorp heeft in Family Plot een oude artistieke zwart-wit-video van zijn moeder als uitgangspunt genomen, en daaruit de beelden gekoppeld aan de beschrijving die zijn vader en een andere man veertig jaar later van die video geven, en aan een opname van de poging om de projector weer aan de praat te krijgen. Dit alles wordt vergezeld van zeven ronddraaiende muziekdoosjes en een tape die deels bestaat uit vervormde klanken van diezelfde muziekdoosjes. Het is een werk dat de toeschouwer plaagt omdat je eigenlijk natuurlijk die oude video in zijn geheel zou willen zien, terwijl er uiteindelijk niet veel meer aan te zien zal zijn dan wat je al ziet. Het is een dromerig geheel van onttakelde herinneringen, maar sentimenteel is het niet: daarvoor is het commentaar te neutraal beschrijvend, het geklungel om de projector weer aan de praat te krijgen te prozaïsch, en de soundtrack en de enscenering teveel van hier en nu.